Groenendaelers
Beschrijving

De Groenendaeler is een van de vier Belgische Herdershonden (de andere drie zijn de Tervuerense Herder, de Mechelse Herder en de Laekense Herder). In 1897 besloot de Belgische Kennel Club tot erkenning van deze variant. De Groenendaeler is genoemd naar het Kasteel Groenendael in het Zonienwoud ten zuiden van Brussel. Uit de gemeenschappelijke voorouders van alle Belgische Herdershonden, de Picard d'Uccle, werd uit een nest met de zwarte, langharige teef Petite de Groenendaeler gefokt. Hij werd gebruikt als veehoeder en waakhond. 

Activiteit

De Groenendaeler moet - net als de andere Belgische Herdershonden - de ruimte hebben en heeft veel beweging nodig. Een zachte hand is noodzakelijk bij de opvoeding. Overigens presteert dit ras prima bij gehoorzaamheidswedstrijden, speuren, UV, VZH en flyball 

Verschijning
•Algemeen: De Groenendaeler is harmonisch gebouwd, kwiek en waakzaam. Het lichaam is niet te breed, maar diep met rechte rug en zonder opgetrokken buik. De benen zijn stevig en middelmatig lang. Tamelijk lange hals zonder keelhuid. 
•Kleur: Zwart, eventueel wat wit op voorborst en teentjes is toegestaan. 
•Hoofd en schedel: Het hoofd is lang, zonder overdreven lang te worden. Middelmatig brede schedel. De snuit is iets langer dan de schedel met geringe stop. Schedel en snuit zijn grofweg gelijk qua lengte, soms is de snuit iets langer. Zwarte neus met goed geopende neusgaten. Ogen zijn amandelvormig, liefst donkerbruin, met vrijmoedige en verstandige uitdrukking. De oren zijn driehoekig van vorm en staan rechtop. 
•Staart: Middelmatig lang en laag gedragen. De staart is stevig aangezet met krachtige basis. Ter hoogte van het spronggewricht buigt de staart iets omhoog. Nooit omhoog gekruld gedragen. 
•Voeten: Voorvoeten vrijwel rond, achtervoeten meer ovaal. 
•Beharing: Lang op het lichaam en langer aan de hals, een kraag vormend, achterkant van de benen en aan de staart. Kort op het hoofd, op de oren en op de voorkant van de benen. De bovenvacht is lang terwijl de ondervacht bijzonder dicht is. De vacht van de reuen is langer dan die van de teven. 
•Schofthoogte: Reu: ongeveer 62 cm, Teef: ongeveer 58 cm. Een afwijking van 2 cm naar beneden en 4 cm naar boven is toegestaan. 

Aard
•Alert 
•Snel 
•Schrander 
•Sterk 
•Stoer 
•Verstandig 
•Levendig 
•Goede bewaker 
•Geschikt voor africhting

Beschrijving

De Groenendaeler is een van de vier Belgische Herdershonden (de andere drie zijn de Tervuerense Herder, de Mechelse Herder en de Laekense Herder). In 1897 besloot de Belgische Kennel Club tot erkenning van deze variant. De Groenendaeler is genoemd naar het Kasteel Groenendael in het Zonienwoud ten zuiden van Brussel. Uit de gemeenschappelijke voorouders van alle Belgische Herdershonden, de Picard d'Uccle, werd uit een nest met de zwarte, langharige teef Petite de Groenendaeler gefokt. Hij werd gebruikt als veehoeder en waakhond.

Activiteit

De Groenendaeler moet - net als de andere Belgische Herdershonden - de ruimte hebben en heeft veel beweging nodig. Een zachte hand is noodzakelijk bij de opvoeding. Overigens presteert dit ras prima bij gehoorzaamheidswedstrijden, speuren, UV, VZH en flyball

Verschijning
•Algemeen: De Groenendaeler is harmonisch gebouwd, kwiek en waakzaam. Het lichaam is niet te breed, maar diep met rechte rug en zonder opgetrokken buik. De benen zijn stevig en middelmatig lang. Tamelijk lange hals zonder keelhuid.
•Kleur: Zwart, eventueel wat wit op voorborst en teentjes is toegestaan.
•Hoofd en schedel: Het hoofd is lang, zonder overdreven lang te worden. Middelmatig brede schedel. De snuit is iets langer dan de schedel met geringe stop. Schedel en snuit zijn grofweg gelijk qua lengte, soms is de snuit iets langer. Zwarte neus met goed geopende neusgaten. Ogen zijn amandelvormig, liefst donkerbruin, met vrijmoedige en verstandige uitdrukking. De oren zijn driehoekig van vorm en staan rechtop.
•Staart: Middelmatig lang en laag gedragen. De staart is stevig aangezet met krachtige basis. Ter hoogte van het spronggewricht buigt de staart iets omhoog. Nooit omhoog gekruld gedragen.
•Voeten: Voorvoeten vrijwel rond, achtervoeten meer ovaal.
•Beharing: Lang op het lichaam en langer aan de hals, een kraag vormend, achterkant van de benen en aan de staart. Kort op het hoofd, op de oren en op de voorkant van de benen. De bovenvacht is lang terwijl de ondervacht bijzonder dicht is. De vacht van de reuen is langer dan die van de teven.
•Schofthoogte: Reu: ongeveer 62 cm, Teef: ongeveer 58 cm. Een afwijking van 2 cm naar beneden en 4 cm naar boven is toegestaan.

Aard
•Alert
•Snel
•Schrander
•Sterk
•Stoer
•Verstandig
•Levendig
•Goede bewaker
•Geschikt voor africhting

Deel deze pagina